dinsdag 14 januari 2014

Het Gebrekkige Museum in een 'participatiesamenleving'


"Selfie, socialbesitas en sletvrees, dat is de top-3 van de woorden van 2013. Zo'n 22.000 mensen brachten hun stem uit op de website van Van Dale. De grote winnaar werd selfie, oftewel een foto van jezelf, vaak gemaakt met een smartphone."
(Bron: http://nos.nl/artikel/587490-selfie-woord-van-het-jaar-2013.html)

Echter was er nóg een Woord van het Jaar. Naast de Van Dale verkiezing bepaalt ook het Genootschap Onze Taal jaarlijks wat hét Woord is. In 2013 koos het Genootschap voor participatiesamenleving: het veel besproken woord uit de troonrede die Koning Willem-Alexander voorlas op zijn eerste Prinsjesdag.

'Participatiesamenleving' roept, al associërend, herinneringen bij mij op aan de minor Publiek en Participatie die ik volgde in mijn derde studiejaar aan de Reinwardt Academie. Tijdens deze minor schreef ik een artikel over de participatie van doven en slechthorenden in musea. Dit artikel (uit 2009!) wil ik graag even via deze blog delen, omdat het wellicht interessant is in het kader van 'onze participatiesamenleving'. 

Én omdat ik hoop dat er misschien een medewerker van een museum of andere erfgoedinstelling is die dit leest en aan het eind van het artikel de inspiratie en motivatie zal hebben om zich in te zetten voor de participatie van doven en slechthorenden in zijn of haar erfgoedinstelling. 

Hieronder volgt het artikel uit de oude doos:


Het Gebrekkige Museum


De museumbezoeker zonder zintuiglijke beperkingen neemt naast visuele ook veel auditieve informatie op. Dit komt doordat tentoonstellingen in musea veelal zijn gericht op het zicht en het gehoor. Naast het visuele aspect, zoals de objecten en tekstbordjes, zijn er vaak ook filmfragmenten, sfeergeluiden en gesproken persoonlijke verhalen. Maar wat als je doof of slechthorend bent?

Zelf ben ik slechthorend en daardoor val ik in musea regelmatig over struikelblokken: het volume van een audiotour dat niet goed is; een rondleider die te zacht praat; een onverstaanbaar filmpje zonder ondertiteling. Het zijn zaken waardoor ik mij als slechthorende ‘social excluded’ kan voelen. Waar ik nog de mogelijkheid heb om een rondleider om verduidelijking te vragen, hebben doven dat niet. Er is dan niet de mogelijkheid om aan de rondleider om herhaling te vragen. Sterker nog: deelnemen zonder tolk aan een rondleiding die niet in gebarentaal is, is geen optie.

Hoe zou een dove bezoeker extra informatie kunnen krijgen op een directe manier? Wat doen musea voor mensen met een auditieve beperking? Hoe kunnen musea doven en slechthorenden laten participeren? Dit zijn vragen waar dit artikel op in gaat.

Het museum voor iedereen
Zo presenteren musea zich vaak. Een museum voor jong en oud, hoog- en laagopgeleid, autochtoon en allochtoon, minder validen en verstandelijk gehandicapten, blinden en doven. Een museum voor iedereen is in feite een museum voor niemand, want je kunt immers niet elke individuele bezoeker met zijn of haar eigen ‘rugzakje’ tevreden stellen, laten participeren, et cetera. 

Het merendeel van de musea richt zich bewust of onbewust op een kleiner publiek en is zich niet altijd bewust van de groepen die zij buiten de museumdeuren houdt door de hoge drempels die zij opwerpt. Voor doven is het bijvoorbeeld niet mogelijk om deel te nemen aan een workshop of instaprondleiding op zondag. Ze zouden natuurlijk een tolk kunnen meenemen, maar dit is, naar mijn mening, niet een wenselijke situatie. 

Een museumbezoek of deelnemen aan een activiteit zou voor onze dove medemens laagdrempelig en toegankelijk moeten zijn. Een auditieve handicap is onzichtbaar en ik denk dat musea daardoor minder vanzelfsprekend aan doven en slechthorenden denken. Hier moet een grote ommekeer in komen. Ik zie het als een taak voor musea om doven te laten participeren. Participeren in de maatschappij door middel van het museum. 

De laatste tijd is er een trend om "allochtone" mensen in musea te laten participeren. Over het laten participeren van doven in musea hoor je bijna niets en helaas vindt het maar op kleine schaal plaats. Terwijl het laten participeren van doven ook een heel mooie ideologie is. Helaas zijn er, naar mijn mening, te weinig musea die een dergelijke ideologie aanhangen én daar ook daadwerkelijk naar handelen. 

Er begint in de maatschappij echter wel meer aandacht te komen voor mensen met een auditieve beperking. Nieuwsberichten vermelden dat er steeds meer mensen met een gehoorbeperking zijn. Door de MP3 en Ipod-cultuur (én uiteraard concerten) zijn inmiddels al veel oren beschadigd. Een gevolg van dit gegeven zou kunnen zijn dat er meer aandacht komt voor slechthorendheid en dat er bij de goedhorende mens én musea meer begrip ontstaat voor mensen met een auditieve beperking.

Dovenparticipatie in Nederland
vindt op heel kleine schaal plaats. Hoewel ik vermoed en hoop dat dit in de toekomst op grotere schaal zal gaan plaatsvinden. Een museum in Nederland dat bezig is met de participatie van doven is Fotografie-museum Amsterdam, dit gebeurt onder de naam Foto’s in gebarenIn FOAM werken dove museumdocenten en hierdoor kunnen dove bezoekers rondleidingen en workshops volgen. Er komt geen tolk aan te pas en hierdoor is het voor hen een gemakkelijke en directe manier van communiceren. Het gebeurt allemaal in hun eigen taal en uiteraard is er niets fijner dan dat. Niet waar?





Ook Friese musea zijn betrokken bij mensen met een auditieve handicap. Zij hebben op initiatief van het Fries Centrum voor Doven en Slechthorenden (FCDS) in samenwerking met de museumfederatie Fryslân een onderzoek gestart naar de toegankelijkheid van musea in Friesland voor mensen met een auditieve beperking. De Friese musea willen dat zij laagdrempelig en toegankelijk zijn en daarom heeft het FCDS een document ontwikkeld over de publieksvriendelijkheid voor doven en slechthorenden aan de hand waarvan 20 musea en bezoekerscentra worden getest. 

Daarnaast wordt er ook gekeken naar mogelijkheden van verbetering van het alarm als er een calamiteit uitbreekt. Het alarm is auditief en daardoor zou de veiligheid van doven in gevaar kunnen komen. Het testen van de musea wordt gedaan door de zogenoemde ‘museumcheckers’, die zelf doof of slechthorend zijn. Vervolgens biedt het FCDS aan de hand van de uitkomsten elk museum een gratis advies op maat. Een goed initiatief van de Friese musea, het FCDS en museumfederatie Fryslân. 

Wat is er beter dan doven en slechthorenden zelf de musea te laten testen en hun meningen en opmerkingen te laten geven? Graag zou ik zien dat andere musea in Nederland hieraan een voorbeeld gaan nemen, zodat ervoor wordt gezorgd dat musea toegankelijk worden voor doven en slechthorenden.

Dovenparticipatie in het buitenland
lijkt op iets grotere schaal plaats te vinden dan in Nederland. Hoewel het al met al
toch nog weinig blijft. Het zijn een aantal vooruitstrevende musea die als voorbeeld voor andere musea zouden moeten dienen. Om niet gelijk te ver van huis te gaan, zal ik beginnen bij onze zuiderburen. De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten hebben het programma Museum op Maat. Hierbinnen is er een met Fotografiemuseum Amsterdam vergelijkbaar programma voor doven, genaamd Gebarentaal, waarbij ook dove publieksbegeleiders worden ingezet. 

Als we vervolgens richting het zuiden gaan op de kaart van Europa komen we bij Cité des Sciences et de l’Industrie en het Louvre in Parijs. Deze twee grote instellingen houden zich ook bezig met mensen met een auditieve beperking. Zo biedt het Louvre multimediagidsen aan. De bezoeker kan kiezen voor een route en een taal: Duits, Engels, Koreaans, Spaans, Frans, Italiaans, Japans en de Franse gebarentaal. Zoals je tegenwoordig bij een dvd kunt kiezen uit verschillende talen en ondertiteling voor doven en slechthorenden, zou het in musea moeten zijn dat in het rijtje van de moderne talen ook de gebarentaal wordt opgenomen. Multimediagidsen als middel passen daarnaast heel mooi in het moderne tijdperk waarin wij leven. 

Cité des Sciences et de l’Industrie ziet het toegankelijk maken voor iedereen als een permanente zorg. In de Cité hebben ze een dove gids. Dit zorgde er zelfs voor dat meer dove mensen naar de Cité kwamen. Door het inzetten van een dove gids is de drempel om het Cité te bezoeken lager geworden voor dove mensen. Een zeer mooie ontwikkeling naar mijn mening! 

Tot slot gaan we naar het noordwesten door de kanaaltunnel waar we aankomen in Groot-Brittannië. Ik kan concluderen dat Groot-Brittannië technologisch vooruitstrevend en innovatief is op het gebied van participatie van doven. Het Wimbledon Lawn Tennis Museum en Bantock House in Wolverhampton zijn daarvan goede voorbeelden. 

Zo kreeg Bantock House 1500 euro van het History Today tijdschrift om hun unieke project voor dove bezoekers te realiseren. Zij heeft namelijk het project Unheard Stories opgezet, waarbij verhalen worden opgenomen van dove inwoners van Wolverhampton. De geschiedenis van dove mensen in de stad wordt in kaart gebracht, en er worden ervaringen verzameld van de dove inwoners. Als dove bezoeker in Bantock House krijg je een hand-held device met video in gebarentaal. Een acteur die gebarentaal gebruikt, vertelt de verhalen en als dove bezoeker kun je zo in jouw eigen tempo het museum bezoeken. 






Boven: hand-held device met een video in BSL (British Sign Language)
Onder: een acteur die gebarentaal gebruikt (te zien op de hand-held)
Bron: http://www.culture24.org.uk/history-and-heritage/work-and-daily-life/art55322


Ik vind dit een leuk systeem, dat goed in onze moderne tijd past. Zo als de goedhorende mens een audiotour kan krijgen bij een tentoonstelling, kunnen dove mensen nu een gebarentaaltour krijgen. Er kleeft echter wel een klein nadeel aan: als de dove bezoeker een vraag heeft, kan hij of zij deze niet aan de ‘e-guide’ stellen. Maar wie weet wat de toekomst nog aan mogelijkheden kan gaan bieden op dit vlak…

Ook in Wimbledon Lawn Tennis Museum wordt gebruik gemaakt van een gebarentaal gebruikende e-guide. In dit geval wordt er gebruik gemaakt van een hand-held device. Door dit systeem kunnen dove bezoekers genieten van hun tour door het interactieve museum en krijgen ze informatie over de geschiedenis en belangrijke personen van Wimbledon. 




Bron: http://www.culture24.org.uk/science-and-nature/technology/art42977


Maar het blijft niet alleen bij de e-guide. De technologie gaat nog verder in Wimbledon Lawn Tennis Museum. In another exciting use of technology, tennis legend John McEnroe appears as a 3-D hologram walking through a recreation of the 1980s gentlemen’s dressing room, talking to deaf visitors via a sign language presenter,’ schrijft Rose Shillito.

Ik vind dat Wimbledon Lawn Tennis Museum een goed voorbeeld is van het museum van de toekomst. De moderne technologie wordt niet alleen gebruikt om informatie toegankelijk te maken voor mensen met een auditieve beperking. Het zorgt er ook voor dat zij een ervaring ondergaan, dat zij zich kunnen verwonderen en kunnen genieten!

De reacties van de dove bezoekers liegen er niet om: ‘The response from deaf visitors has been terrific and we hope that visitor attractions across the country will be encouraged to commission similar multimedia guides to improve access for deaf and disabled people,’zegt een medewerker van het museum en ik ben het daar volledig mee eens. Laten we hopen dat de ‘gebrekkige’ musea een voorbeeld nemen aan Wimbledon Lawn Tennis Museum en de andere musea die zo goed bezig zijn op het gebied van participatie van doven.



Mogelijkheden voor doven in musea
Er zijn genoeg mogelijkheden voor doven in musea. Waarom bieden musea, op een klein aantal na, dan geen mogelijkheden voor doven?‘Waarom kunnen er voor doven dan geen draagbare dvd-spelers zijn, waarop de verhalen in gebarentaal of via ondertiteling worden verteld. Waarom niet, want doven hebben over het algemeen een tekort aan informatie,' zegt Jean-Luc Jamart, die zelf doof is. 

Een goede en terechte vraag. Er zijn voldoende mogelijkheden voor musea om de voorzieningen voor dove bezoekers te verbeteren. Dus wat weerhoudt musea ervan om voor deze voorzieningen te zorgen? Staan ze nog niet stil bij het feit dat ze een hoge drempel hebben opgeworpen óf zijn ze zich daar wel van bewust en speelt het gebrek aan financiële middelen een rol? 

Wellicht dat de overheid of een organisatie omtrent belangen voor doven en slechthorenden zou kunnen bijdragen in de financiering van een project voor participatie van de dove medemens. De overheid zou er, denk ik, zeker wel een steentje aan willen bijdragen gezien hetgeen de Raad van de Europese Unie in 2003 heeft vastgesteld: Er is een noodzaak tot het nemen van nieuwe concrete en passende maatregelen’ en inspanningen blijven leveren om de bestaande hinderpalen uit de weg te ruimen en nieuwe geschikte middelen bestuderen die de toegang van gehandicapten tot cultuur bevorderen en verbeterenDe Raad vindt dat naast fysieke toegankelijkheid ook de toegang tot de inhoud moet worden verbeterd. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van ondertiteling of gebarentaal. 

Fysieke toegankelijkheid voor doven en slechthorenden is redelijk gemakkelijk te creëren. Het is van belang dat de ruimtes goed zijn verlicht en dat er geen vormen van tegenlicht of weerkaatsing zijn. Zo kunnen doven en slechthorenden beter liplezen. Qua inhoud zoekt het publiek met een auditieve beperking bij een museumbezoek naar hetzelfde als het gewone publiek. Ze willen ontdekken, zich verwonderen, plezier hebben en gedachten en meningen kunnen uitwisselen. 

Voor doven is het echter wel noodzakelijk om alle auditieve informatie te vertalen naar het visuele. Het meest ideaal voor doven is dan om hun informatie te geven in gebarentaal, wat dikwijls hun moedertaal is. De Nederlandse taal geldt meer als een tweede taal. Musea bieden de goedhorende mens allerlei rondleidingen in verschillende talen: Nederlands, Engels, Frans, Duits. Eigenlijk zou ook de rondleiding in gebarentaal in het rijtje moeten worden opgenomen. Door dit te gaan aanbieden kunnen doven toegang krijgen tot informatie en kunnen zij vragen stellen en eventueel in discussie gaan. 

Een dove publieksbegeleider is niet de enige optie. Er zou natuurlijk ook gebruik kunnen worden gemaakt van video’s of hand-held devices met digitale museumgidsen die gebarentaal gebruiken.
Kortom: er zijn tal van methoden om doven (extra) informatie aan te bieden en te laten participeren. Zo zie je maar dat vele wegen naar Rome leiden. Je komt er wel zolang je maar een weg gaat bewandelen…

Het is geweldig om te lezen en te horen wat sommige musea al doen om de dove medemens te laten participeren. Deze musea zorgen ervoor dat het onderwerp zowel nationaal als internationaal op de kaart wordt gezet en dat andere musea aan hen een voorbeeld kunnen nemen. Als één schaap over de dam is, volgen er meer en ik hoop dat we in de toekomst moe mogen worden van het schaapjes tellen.


Bronnen (geraadpleegd in 2009):
- Aires Libres n°3 – juni 2008, Blind zijn, doof zijn en cultuur
http://www.24hourmuseum.org.uk/nwh_gfx_en/ART42977.html (Rose Shillito, Wimbledon Museum launches innovative sign lanquage guides, 18-01-2007) Nu te vinden op: http://www.culture24.org.uk/science-and-nature/technology/art42977
http://www.foam.nl/index.php?pageId=512


Aan de lezer die in een museum of andere erfgoedinstelling werkt:
Ik hoop dat ik u door middel van mijn artikel heb kunnen inspireren en inzicht in een aantal mogelijkheden heb kunnen geven. Wanneer gewenst, geef ik u graag advies over het verbeteren van de toegankelijkheid van uw erfgoedinstelling voor doven en slechthorenden, en hoe u deze specifieke doelgroep (beter) zou kunnen aantrekken en aanspreken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten